Voorbije vrijdag begonnen de Centraal Schriftelijk Eindexamens. De theorie-examens vormen een deel van de examens die leerlingen in het voortgezet onderwijs moeten afleggen. Dit deel is voor iedereen hetzelfde: van Abcoude tot Zwolle. Of je nou op een antroposofische of christelijke school zit. Hetzelfde geldt ook voor data: de eerste vingen op 9 mei jl. aan, de laatste vinden op maandag 26 mei plaats. Maar niet iedereen besluit hiermee de schooltijd.
Nee, we hebben het hier niet over leerlingen die moeten herkansen in de tweede tijdvak. Of in het derde tijdvak. Nee, het gaat hier evenmin over leerlingen die moeten doubleren. Het gaat hier om een groep leerlingen voor wie de centraal schriftelijk eindexamens slechts een begin is. Ik plaats de S – van ‘Schriftelijk’ – tussen de C en de E niet zomaar. Daarover later meer.
Niet de dorpsmavo, maar Vadertje Staat
Dit zijn leerlingen die moeten deelnemen aan de staatsexamens. Dat heeft uiteenlopende oorzaken. Sommige leerlingen volgen thuisonderwijs en kunnen het hele onderwijs zelf inrichten (m.u.v. de examens). Andere kinderen zitten in de gevangenis (ja, dat kan). Niet elke inrichting heeft immers tijd, geld en ruimte voor bevoegde docenten.
Maar de grootste clientèle van het staatsexamen, is het voortgezet speciaal onderwijs. Dat is omdat het speciaal onderwijs juridisch deels onder de Wet op de Expertisecentra (WEC) valt. De eisen om te werken als leerkracht op zo’n school zijn soepeler. Als ik mijn DBKV-studie af zou maken, mag ik groepsleerkracht zijn en in alle vakken lesgeven (niet alleen in beeldende kunst). Maar ook een pabo-alumnus mag daar – voor alle leerjaren en alle niveaus – werken; zo laagdrempelig is de eis. Op het speciaal onderwijs is de begeleiding immers superieur t.o.v. de schoolvakken. Alle leerlingen daar hebben een ondersteuningsbehoefte.
Omdat te weinig lesgevende personeelsleden vakdocent zijn, kunnen ze geen licentie krijgen en dientengevolge geen examens afnemen. Meestal zijn de bevoegde docenten op zo’n school de leerkrachten sport, techniek, horeca, van de kunstvakken en eventueel Engels. Op het Engels na, amper vakken die geëxamineerd worden.
Consequenties
Het gevolg daarvan is, dat een Programma van Toetsing en Afsluiting (PTA), die het regulier onderwijs kent, op dergelijke scholen niet bestaat. Alles wat een school met licentie in minstens acht maanden doet, wordt bij staatsexamens in één maand (misschien anderhalve maand) gepropt. De leerling volgt zogenaamde college-examens (CE). Om die redenen heb ik het over CSE en CE. SE en CE betekenen voor scholen met licentie ‘schoolexamen’ en ‘centraal examen’.
Een profielwerkstuk als duo presenteren voor een publiek? Vergeet het maar; je doet het in je eentje tegenover twee vreemden! In juni drie maanden naar Albufeira? Maak daar één maand van, want je kunt zelfs pal voor de vakantie nog college-examens hebben. Examens afnemen is een schnabbel, aangezien de examinatoren gewoon docenten zijn met een vol programma. Willen weten wat je goed of fout doet? Succes met de reis naar Groningen, die je ook moet maken als je helemaal uit Terneuzen komt. Want ja, het is niet jouw dorpsmavo, maar Ome DUO wat erover gaat.
Juist omdat de examens, de examinatoren en de doelgroepen zo anders zijn, verdient het net zo veel aandacht als de door scholen georganiseerde eindexamens. Hoog tijd dus om de jubelstemming op 12 juni a.s. een beetje te temperen.