
Alle kunstkritiek ging tot dusver over kunst in Almere en van kunstenaars aldaar. Over hen kun je veel vertellen. Het is niet zo, dat de makers die ik behandel álle Almeerders zijn. Toch ga ik het hier niet over Almeerders hebben. Verandering van spijs doet immers eten. Gelukkig gaan we niet ver: deze recensie gaat over een tentoonstelling van OSCAM in Amsterdam.
Eigenlijk in de Amsterdamse Poort in de Bijlmer, om specifieker te zijn. Dat is niet alleen formeel zo, maar ook in de beleving. In minimuseum OSCAM zijn het vooral zwarte kunstenaars die de show stelen. Op dat moment – ik was er op 28 maart jl. – individuen, maar ook een collectief. Over dát collectief heb ik het later hebben.



v.l.n.r.: schilderijen van Lenny Di Gennaro. Smoke Break, Z.P. Poort en Edson (eigen beelden)
Belevingswereld van Lenny Di Gennaro
Het eerste wat je benadert, is een veelluik van Lenny Di Gennaro. zijn een reeks werken die enerzijds naïef en anderzijds naturalistisch overkomen. Het naïeve in zijn werken zit erin, dat de texturen niet nader uitgewerkt zijn. Her en der lijkt er zelfs afgeraffeld te zijn. De haast is het zichtbaarst in de schilderij Z.P. Poort. Het is niet goed zichtbaar dat de vloer met baksteen is afgelegd. Ook het metrogebouw en de spiegel van de brommer lijken snel afgemaakt te zijn. Heel goed zichtbaar is het ook in Smoke Break. Al komt de vrouw echter over.
Di Gennaro is een Surinaamse en een Amsterdamse maker. Dat kun je letterlijk terugzien in zijn werk. Hij toont, wat Amsterdam betreft, de Dam en een metrostation aldaar. Ten aanzien van Suriname, gaat het om een weg met de elektramasten en desbetreffende kabels erop en erboven. Maar ook iets simpels, als rijst met groenten en kip. Hij slaagt beter in de herkenbaarheid dan in het realisme.



v.l.n.r.: de pangi’s, een van de twee series foto’s en de foto van de ‘awasa’ (eigen beelden)
Pangi’s van Wooko Makandie
Het gebeurt niet vaak dat in mijn recensies een collectief besproken wordt. Meestal zijn het individuen die een bepaalde artist statement hebben. In de kunstscene is samenwerking echter wel gebruikelijk. Ook al is Wooko Makandie een stichting voor cultuur in de breedste zin des woords – hier de Marroncultuur – cultuur als in kunst lijken zij ook te nailen. Al was het alleen maar omdat zij multidisciplinair werken. Foto (of video) wordt afgewisseld met textiel. Het meest in het oog springend zijn de close-ups, waarin telkens een persoon de pangi’s (Surinaamse doeken) worden ontworpen. Een foto waarin niet wordt ontworpen, is eentje van de awasa. Samen vormen de vrouwen een dynamische compositie. Het plaatje kent een lage shuttertime en tóch is het onscherp. Sterk!
Ook over de doeken valt het een en ander te zeggen. Voor de leek komen zij naïef over. Eerder als outsiderkunst. De patronen en iconen zijn gestileerd. De kleuren zijn helder tot fel. Maar om het nou in een hokje te plaatsen: nee. Juist ook, omdat er een heel verhaal achter zit. Het kledingstuk is immers vergelijkbaar met de kente uit Ghana.



v.l.n.r.: werken van Hamilton Chango Harris
Hamilton Chango Harris
Een beetje lijkend op de pangi’s, maar totaal verschillend ten opzichte van Di Gennaro’s werk, is het werk van Hamilton Chango Harris. De werken zijn eveneens half gestileerd, en min of meer geometrisch. Wel is het zo, Harris’ kunst driedimensionaler is. En ook vaag wat weg heeft van collages. Er lijkt een rationale achter de composities te zitten: zijn sonische achtergrond. Die zet hij volgens OSCAM in, om geometrische én gelaagde werken te maken. Het canvas is géén doek, maar triplex of multiplex.
De uitingen zelf
Twee van de drie uitingen lijken te slaan op de sub-Saharaans Afrikaanse beeldtaal, maar ook in maskerkunst. De expressieve is terug te zien in lichaamsdelen (een van de werken). Maar ook in de kettingen, de stok en de kleding (ander werk). Bij een ander werk gaat het meer om de strijdlust. Dit valt te zien aan de foto van Martin Luther King en de vuist. Een vuist die veel weg heeft van de Black Lives Matter-vuist. Alhoewel … het thema is wel een beetje zoeken. Niet alleen tot Harris andere werken, maar ook tot de andere besproken werken.
Conclusie
Dit zijn niet alle werken die op 28 maart jl. in OSCAM te zien waren. Er is nog veel meer. Toch zijn de werken veelzeggend. Ze verraden de demografie van Zuidoost, hun visie op de wereld en welk deel van de mensheid zij zijn. De werken overlappen elkaar – Di Gennaro en Wooko Makandie behandelen beiden een stukje Surinaamse cultuur – maar zijn ook verschillend. Af en toe is de thematiek lastig te zoeken en de plaatsen. Dit is met name bij Hamilton Harris.
De expo van Wooko Makandie is afgelopen. Op moment van schrijven is het niet duidelijk of de werken van Lenny di Gennaro en Hamilton Chango Harris te zien zijn.